Tijdens de lessen zie ik vaak dat kinderen in groep 7 nog sommige basisbegrippen mist. Tijdsbesef in begrijpend lezen is er daar 1 van. Wat wordt er mee bedoelt en wat kun je zelf je kind makkelijk bijbrengen?
De maanden van het jaar
Niet alle kinderen kennen alle maanden van het jaar. Dit is vervelend voor je cito toets omdat er vragen tussen zitten die ervan uit gaan dat je de maanden kent. In welke volgorde deze maanden staan. En dat elke maand een nummer heeft. Dat vragen ze dan niet maar soms moet een kind een tijdsduur in maanden uit kunnen rekenenen.
Voorbeeld zou kunnen zijn zijn. 5 maanden na Sinterklaas werden de eerste lammeren geboren. De vraag kan dan zijn: In welke maand worden de meeste lammeren geboren? Vaak zijn er keuze mogelijkheden. Dus je kunt het gokken, maar zo’n vraag is simpel door een kind op te lossen als hij of zij de maanden van het jaar kent.
Gebeurtenissen zoals Kerst gedurende het jaar
Zoals dat een kind moet weten dat Sinterklaas op 5 december valt, zal een kind ook moeten weten wanneer bijvoorbeeld Kerst valt, welke dag Oudjaar is. Welke dag Nieuwjaar is. Ook de begrippen zomervakantie en najaarsvakantie komen in de verhalen voor. Het is dus makkelijk als een kind weet wanneer wat gebeurt tijdens een kalenderjaar.
Adv. Boeken begrijpend lezen
Groep 7
Groep 8
De 4 jaargetijden
De 4 jaargetijden en welke datum erbij horen, is een basis voor tijdsbesef gedurende het lezen. Naast het feit dat we met het voorjaar hetzelfde wordt bedoelt als de lente verwachten we ook van een kind dat ze weten dat dit op 21 maart start. En dat elk jaargetijde 3 maanden duurt. Zo kan een kind dus makkelijker rekenen met maanden gedurende een tekst begrijpend lezen.
Minder belangrijk maar grappige oefeningen voor samenhangend begrip
Sommige kinderen kunnen goed rekenen en vinden dat leuk. Je kunt thuis dan oefenen met de weken of de dagen. Je vraagt bijvoorbeeld: hoeveel dagen zitten er in een week? Hoeveel dagen zitten er in een jaar? Hoeveel weken zitten er dus in een jaar? Hoeveel maanden zitten er in een jaar? Hoeveel weken zitten er ongeveer in een maand? Hoeveel weken hou je dan per jaar over? Hoeveel maanden zitten er in een kwartaal? Hoe lang duurt een jaargetijde?
Het is zo meer een reken spelletje. En je kind krijgt zo meer meer begrip van de samenhang. Je kunt dit voor de gevorderde nog uitbreiden met aantal weken vakantie bij elkaar op te tellen, of voor de echte rekenwonders onder ons ga je over op uren / minuten en seconden.
Zet gebeurtenissen van het verhaal in de juiste volgorde
In veel teksten zit er een vraag bij waarbij je bepaalde zinnen in de juiste volgorde moet zetten. Een Verhaal kan namelijk niet chronologisch zijn opgeschreven. Een schrijver begint bijvoorbeeld in de eerste alinea met hier en nu. De alinea daarna beschrijft hij wat er daarvoor is gebeurt. En de alinea daarna springt weer naar een ander tijdstip.
Dor niet chronologisch te schrijven wordt een verhaal leuker om te lezen. Maar soms hebben kinderen daar een probleem mee. Ze begrijpen gewoon niet wat er met de vraag “zet in de juiste volgorde” wordt bedoelt.